Afhankelijk van waar je bent (thuis, hospice, ziekenhuis) komt er een (huis)arts langs om het overlijden van je kind vast te stellen. Als je alleen thuis bent, zonder zorgprofessionals, moet je zelf de (huis)arts bellen. Bij het overlijden van een kind moet de (huis)arts ook altijd de schouwarts erbij betrekken. Dat is wettelijk verplicht. Je hoeft niet meteen na het overlijden van je kind iemand te bellen.
Als je kind in het ziekenhuis of hospice overlijdt dan mag je hem/haar gewoon zelf mee naar huis nemen (in de eigen auto) tot de uitvaart plaatsvindt. Je krijgt dan van de arts de zogenaamde A- en B-verklaring mee. Dit is een officiële verklaring van overlijden. Die verklaring heb je nodig om je kind te mogen begraven of cremeren.
Wil je meer weten over de stervensfase? Ga dan naar het informatiemateriaal de laatste levensfase.
Laatste verzorging
Na het overlijden kun jij zelf de laatste verzorging van je kind doen. Je kunt het lichaam wassen. De haren, nagels, mond en ogen verzorgen en je kind aankleden met kleren die je hebt uitgekozen. Mocht je kind daarvoor te klein zijn dan kun je ook een zachte wikkeldoek gebruiken. Medische hulpmiddelen zoals een infuus of sonde worden verwijderd.
Ben je gelovig? Dan kan de laatste verzorging er misschien anders uitzien. Je kan altijd bij een geestelijk verzorger navragen wat de gebruiken zijn. De laatste verzorging mag ook door iemand anders gedaan worden. Misschien vind je het fijn om hulp te krijgen van betrokken zorgprofessionals. Het kan natuurlijk ook zijn dat je liever niet zelf de verzorging doet. De keuze is aan jou.
Tip: bij de laatste verzorging kun je de brussen (broers en/of zussen), als ze dat willen.
Obductie
Mocht het onduidelijk zijn waar je kind aan is overleden dan kan de oorzaak van overlijden onderzocht worden. Dit kan soms door beeldvorming (MRI-scan) of door inwendig onderzoek. Dit noemen we een obductie. Op de website van Isala kun je meer informatie vinden over obductie bij kinderen (0 t/m 18 jaar) en obductie bij pasgeboren kinderen (perinatale obductie).
Als er sprake is van onverwacht en onverklaard overlijden, dan kan nader onderzoek naar de oorzaak van overlijden plaatsvinden indien de ouders dit willen en als de gemeentelijk lijkschouwer hiermee instemt (NODOK-procedure). Het verkrijgen van meer duidelijkheid over de oorzaak kan helpen bij het rouwen.
Orgaandonatie
Ook kinderen kunnen orgaandonor zijn. Vanaf 12 jaar kunnen kinderen zich laten registreren in het Donorregister. Kinderen onder de 12 jaar kunnen donor zijn als de ouders daarvoor toestemming geven. Zij kunnen dan soms bepaalde organen of weefsel doneren, afhankelijk van de leeftijd en de onderliggende aandoening. Het kan zijn dat orgaandonatie niet mogelijk is. Ga naar de website van de Transplantatiestichting voor meer informatie of raadpleeg het protocol Kind als donor.
Als je orgaandonatie overweegt, lees je dan goed in over wat het inhoudt en laat je informeren door de hoofdbehandelaar of stuur een email naar vragen@transplantatiestichting.nl. Op de website van de Rijksoverheid kun je ook meer informatie vinden.
Herinneringen maken
Het koesteren van herinneringen aan je kind kan een belangrijk onderdeel zijn van het rouwen en het integreren van het verlies in je leven en kan helpen bij het bewaren van de band met je kind. Dit kunnen tastbare herinneringen zijn zoals een vinger- of voetafdruk, een haarlokje, een (gedenk)sieraad of foto’s en video’s. Je kan ook een herinneringsboek maken met herinneringen, verhalen en foto’s van je kind. Dit soort (tastbare) herinneringen kun je al maken voordat je kind overlijdt. Meer weten over het maken van herinneringen? Lees dan verder op de website van Stille Levens of ‘Ik mis je’ of informeer bij het Kinder Comfort Team of de pedagogische zorg naar de verschillende mogelijkheden.