We houden de wet aan voor verlengde jeugdhulp: hulp aan jeugdigen tussen de 18 en 23 jaar.
In verschillende culturen komt direct taalgebruik van de arts over het einde van medische mogelijkheden van de patiënt als een schok over. In verschillende religies kan nooit de arts zeggen of de patiënt dood gaat. Dit is in hun visie voorbehouden aan God/ Allah.
Welke factoren spelen een rol bij de behandeling? Er zijn een groot aantal factoren die een rol spelen bij beslissingen over welke behandeling in de palliatieve fase het meest passend is. Het belang van het kind staat altijd voorop en elk kind dient met waardigheid, respect en privacy behandeld te worden. Zorgverleners overleggen voortdurend met u en met uw kind over de keuze’s en de te nemen stappen. Ze doen dit op een manier die voor u en uw kind begrijpelijk is. Uw mening en wensen en die van uw kind moeten zwaar wegen in afwegingen over alle aspecten van de zorg. Indien nodig biedt men u een second opinion aan.
Bij sommige moslims kan het voorkomen dat men het belangrijk vindt dat de zieke niet te weten komt wat hem of haar mankeert. Zeker als het om een levensbedreigende ziekte gaat. In meer culturen gaat het ‘welzijn’ van de patiënt boven diens (recht op) waarheid. De patiënt wordt beschermd. Dit is helemaal aan de orde als het om een kind gaat. Een woord als ‘kanker’ mag niet vallen.
Doop of ziekenzalving kan voor kind en familie een christelijk ritueel zijn om de onderlinge verbondenheid in liefde tot uiting te brengen en te delen in de verwachting dat deze verbinding tot over de grenzen van het leven standhoudt. De geestelijke verzorging kan hierin een rol vervullen. Maar natuurlijk ligt een geloofsgemeenschap in de buurt nog meer voor de hand, zeker als het kind thuis is.
Close-reading betekent dat een tekst meerdere keren gelezen wordt. Iedere keer wordt er stil gestaan bij een ander leesdoel. Een tekst wordt hierdoor vanuit meerdere perspectieven belicht.
In veel culturen en godsdiensten treft de ziekte van een lid van de familie het geheel. Zo veel mogelijk mensen zijn in moeilijke fases aanwezig. In het ziekenhuis of thuis. Het is hun godsdienstige plicht om ‘er te zijn’. De familie wordt vaak betrokken bij keuzes op medisch-ethisch terrein.
Gezamenlijke besluitvorming is een centraal element binnen de kinderpalliatieve zorg. In de richtlijn kinderpalliatieve zorg is er een hoofdstuk gewijd aan besluitvorming. Hierin wordt een samenvatting gegeven van de bestaande kennis, en er worden 26 aanbevelingen gedaan over de algemene aspecten van het continue proces van gezamenlijke besluitvorming.
Het handvest is een beschrijving van hoe goede kinderpalliatieve zorg er in Europa uit zou moeten zien vanuit perspectief kind, gezin en zorgprofessional.
Hindoestanen kennen vele rituelen die de ziel van de mens begeleiden. Deze voltrekken zich met name in familieverband thuis met de eigen huispandit. Toch kan het goed zijn hiernaar te vragen. De Hindoestanen kennen heel veel afscheidsrituelen die in huiselijke kring voltrokken worden. Het moment van overlijden is zeer belangrijk en moet onmiddellijk gemeld worden aan de huispandit om de te verrichten rituelen te bepalen.
Het hebben en houden van hoop is in veel godsdiensten een godsdienstige plicht. Verlies je de hoop dan zeg je daarmee dat God uiteindelijk niet de touwtjes in handen heeft. In de islam is het een plicht om ook voor een ander de hoop hoog te houden. Beter sterft iemand die denkt dat hij zal genezen – want zijn gemoed zal nog vol verwachting zijn – dan dat iemand zonder hoop en zonder geloof gaat.
Wie ongeneeslijk ziek is en niet meer thuis kan of wil wonen, krijgt in een hospice goede zorg en aandacht in een huiselijke sfeer in de laatste levensfase.
Integraal Kankercentrum Nederland (IKNL) is een onafhankelijk kennisinstituut voor de oncologische en palliatieve zorg.
Voor veel godsdiensten, waaronder de joodse, is het van belang het lichaam na overlijden zo min mogelijk te verstoren.
Anders dan een hospice voor volwassenen, zijn kinderhospices er alleen voor kinderen die doodziek zijn en terminale zorg nodig hebben. Het is een huis waar zieke kinderen korte óf langere tijd kunnen verblijven waardoor ouders en het gezin even rustig op adem kunnen komen terwijl de zorg voor hun kind in professionele handen is.
Een verpleegkundig kinderzorghuis is een huis waar zieke kinderen/jongeren van 0 tot en met 18 jaar, vaak met complexe zorgvragen, (tijdelijk) kunnen verblijven of logeren. De verzorging en verpleging die 24 uur per dag, 7 dagen per week wordt gegeven, staat helemaal in het teken van wat een kind nodig heeft om ondanks de ziekte of beperking zich prettig te voelen.
Een ziekte die hoogstwaarschijnlijk zal uitlopen op een vroegtijdige dood, maar waarbij ook de kans bestaat op langdurig overleving tot aan de volwassen leeftijd.
Aandoening waarbij het kind meestal vroegtijdig dood gaat.
Bijvoorbeeld dat een kind met een kaal hoofd op school snel te horen zal krijgen wat hij of zij heeft.
In het symbool dat voor ouders betekenis heeft, zoals de vlinder, een vogeltje, een libelle, etc., dat zich op specifieke momenten aan de familie laat zien. Maar ook door middel van storingen in elektrische apparaten als de tv of dvd-speler. Deze ervaringen hebben grote betekenis voor de personen die ze meemaken, maar worden niet vanzelfsprekend met buitenstaanders gedeeld uit angst daarin afgewezen te worden.
Voor moslims kan het zinvol zijn om te verwijzen naar of contact op te nemen met een imam om met recitaties uit de koran de overgang van de ziel naar het paradijs zo makkelijk mogelijk te maken. Deze gebeden en recitaties zijn echter geen noodzakelijk ritueel i.t.t. de begrafenisrituelen. In de islam is het belangrijk dat mensen uit de geloofsgemeenschap een rituele wassing , vergezeld door Koranrecitaties, verrichten en het lichaam in een speciaal gewaad wikkelen. Van te voren afstemming over wie wat doet, is gewenst.
Er zijn ook vele niet-godsdienstige afscheidsrituelen, die in veel gevallen spontaan ontstaan, Kinderen en ouders zoeken soms eigen rituelen uit. Bv het samen kijken van de babyfoto’s en herinneringen ophalen aan de vroege kinderjaren.
Weliswaar schrijft de islam voor dat het lichaam in een staat van heelheid aan Allah zou moeten worden teruggegeven, maar het leven gaat altijd voor de leer. Als het leven van een ander in het geding is, is ook orgaandonatie bij leven mogelijk. Op al deze gebieden bestaat echter in de persoonlijke beleving van mensen grote weerstand.
Met partners worden in dit stuk bedoeld: professionals / organisaties / vrijwilligers / bestuurders / patiënten en naasten.
Regio Utrecht betreft de regio’s Noordwest Veluwe, Eemland, Utrecht stad, Noordwest-, Zuid- en Zuidoost Utrecht en Rivierengebied.
Regio Zuidoost betreft de regio’s Oost-Veluwe, Zutphen, Achterhoek, De Liemers, Arnhem, Gelderse Vallei, Zuid-Gelderland, Noordelijke Maasvallei. Oss-Uden-Veghel en ’s Hertogenbosch-Bommelerwaard.
Regio Holland Rijnland betreft de regio’s Zuid-Holland Noord, Midden-Holland, Haaglanden en Delft-Westland-Oostland.
Respijtzorg betekent dat iemand de zorg overneemt van de mantelzorger. Bijvoorbeeld als de mantelzorger op vakantie gaat, of als hij of zij de zorg tijdelijk niet aan kan. Ook logeren of dagopvang is een vorm van vervangende zorg die de mantelzorger ontlast.
De richtlijn ‘Palliatieve zorg voor kinderen’ is een algemene medische richtlijn. ‘Algemeen’ wil zeggen voor alle kinderen met een ziekte of aandoening, niet specifiek een bepaalde groep of bepaalde aandoening. ‘Medisch’ wil zeggen dat het specifiek gaat over hoe symptomen, verschijnselen of klachten behandeld zouden kunnen worden. En dat deze voorgestelde behandeling gebaseerd is op medisch wetenschappelijk onderzoek, dan wel kennis en ervaring van de (medisch)behandelaars.
Bij een somatische aandoening heeft iemand lichamelijke en psychische klachten. Iemand heeft bijvoorbeeld veel pijn en is daar angstig of somber bij.
De taskforce zorgt ervoor dat palliatieve zorg voor kinderen en jongeren sterker wordt vertegenwoordigd binnen de EAPC. Hierdoor kan de EAPC in heel Europa één stem geven voor palliatieve zorg voor alle leeftijdsgroepen. De Taskforce brengt iedereen samen die werkt aan de ontwikkeling en ondersteuning van palliatieve zorg voor kinderen en jongeren.
Het gebruik van de term ‘terminale ziekte’ is vaak verwarrend. Het wordt meestal gebruikt om zowel de kinderen met een levensduurverkortende ziekte aan te duiden, als ook de kinderen met een levensbedreigende ziekte op het moment dat de dood in zicht komt. Sommigen gebruiken de term ‘terminale ziekte’ alleen voor kinderen die in de stervensfase zijn, omdat het moeilijk is om een kind met bijvoorbeeld Cystic Fibrosis of de ziekte van Batten, dat nog in goede doen is, te beschouwen als terminaal ziek
Soms denken mensen dat heftige rouw gelijk staat aan pathologische rouw, maar dat hoeft niet zo te zijn. Rouwen is heel hard werken en dat hoeft niet ongemerkt te gebeuren. Rouwen is bovenal een persoonlijke proces, waarbij het vooral van belang is degene die rouwt niet het gevoel te geven dat hij of zij ‘het’ verkeerd doet. Er is geen protocol voor gezonde rouw.
De volgende 9 ernstige verschijnselen komen vaak voor bij kinderen in de palliatieve fase:
De ‘trage’ vragen ( die geen snel antwoord kennen) zullen daardoor eerder impliciet dan expliciet ter sprake gebracht worden. Men is bezig te overleven en er is niet altijd tijd of ruimte voor bespiegeling.
De wereld blijkt niet veilig, niks en niemand blijkt bescherming te bieden tegen de grootste calamiteiten. Ook God niet. Bij velen roept dit vragen op naar de zin van leven, naar het waarom en waartoe . Vragen of men gestraft wordt of op de proef gesteld. Dit gebeurt niet alleen bij mensen die zich tot een religieuze of levensbeschouwelijke traditie rekenen. Er zijn niet veel mensen bij wie de vragen helemaal niet opkomen naar de zin van wat hen overkomt, de zin van het leven van een kind dat maar zo kort dreigt te zijn en zo getekend door pijn.
Het bewaken van het welbevinden van de patiënt in tijden van crisis is in vele culturen of religies belangrijk. Dit kan betekenen dat je als ouder(s) niet wil dat je kind met het slechte nieuws geconfronteerd wordt. De wijze waarop tegenover het kind daarover gesproken wordt door de zorgprofessional en aan de andere kant door de familie, kan onderling afgesproken worden. Geestelijk verzorgers kunnen daarin handvatten bieden.
De zorg voor jouw kind is gericht op het bevorderen van comfort en niet meer op het veranderen van het ziekteproces. Als een behandeling medisch gezien geen zin meer heeft, of als een (wilsbekwaam) kind behandeling weigert, kan er een moeilijk besluit genomen moeten worden: de behandeling staken, niet starten of beperken. Jullie komen samen tot dit besluit maar uiteindelijk is het de hoofdbehandelaar die deze keuze maakt/moet maken. Uiteraard blijven de zorgverleners zich inzetten zodat uw kind zich zo comfortabel mogelijk voelt.
Lees verhalen en ervaringen van mensen die zich op bijzondere wijze inzetten voor de verbetering van kinderpalliatieve zorg in Nederland. Interviews over het vak, bijzondere onmoetingen en mooie ontwikkelingen. Je kunt ook boeken met ervaringen van anderen lezen.
Of ik tijd heb om met hem te praten, vraagt moeder. Hij maakt zich zorgen.
Logisch, is mijn eerste gedachte. Net 12 jaar geworden en dan te horen krijgen dat je een tumor hebt in je hersenstam, waar geen kruid tegen gewassen is. Veel te grote dingen om je zorgen over te maken. Geconfronteerd worden met je eigen sterfelijkheid op zo’n jonge leeftijd hoort gewoon niet… punt uit!
In de auto vraag ik me af wat hij met me wil bespreken. Tegen zijn ouders vertelt hij niet zoveel, hij laat onderzoeken en uitslagen gelaten over zich heen komen. Om vervolgens snel weer over te gaan tot de orde van de dag: naar school gaan en voetballen. Al merkt hij wel dat alles hem steeds meer moeite kost. Fietsen naar school lukt al niet goed meer, het ongelijke gras laat hem te vaak struikelen tijdens voetbal en een schooldag zit zo vol met prikkels dat hij ‘s middags thuis eerst een halfuur op de bank moet slapen.
Ik zie hem voor de derde keer deze maand. En iedere keer schrik ik weer van de snelheid waarmee zijn lijf hem in de steek laat. Stap voor stap ontneemt kanker hem stukjes van zijn zorgeloze leven. De akelige bijwerkingen van de dexamethason doen daar nog een schepje bovenop. Hij wordt met de dag zwaarder, waardoor hij zijn lichaam nog moeilijker kan aansturen. En zijn vrolijke, ondeugende uitstraling verandert in een vlakke, uitdrukkingsloze mimiek. Maar ik weet inmiddels dat dit alleen maar de buitenkant is. Van binnen is hij nog steeds die levenslustige jongen, vol dromen over de toekomst.
Ik probeer mijn schrik te maskeren en begroet hem hartelijk. We zoeken samen met zijn moeder een rustig plekje in de school en als ik vraag wat hij met me wil bespreken komt het hoge woord eruit. De CITO Eindtoets komt eraan. Hij vertelt dat hij zo graag wil meedoen, maar zo bang is... bang dat ie het maken van de toets niet volhoudt, dat ie het compleet verknalt en dan niet het VWO-advies krijgt waar hij op hoopt.
Ik moet altijd eerst even rustig laten bezinken wat er achter zo’n zorg schuilgaat. Voor mij is de CITO-eindtoets een gedrocht, een meting die geen recht doet aan de ontwikkeling van kinderen en een slechte voorspeller voor de groeikansen van kinderen. In mijn hoofd is de eerste reactie op zijn vraag: boeien met die CITO, niet belangrijk nu. Maar het gaat niet om mij. Voor hem is de CITO-eindtoets een moment om te laten zien wat ie in zijn mars heeft en een toegangsbewijs tot de school waar hij zo graag naartoe wil. En daarmee bevestigt hij voor mij weer wat ik van anderen al leerde: dat de ontwikkeling van kinderen en jongeren niet stil komt te staan bij een beperkte levensverwachting. Ontwikkeling gaat door, tot de laatste dag! En dat vraagt van ons als volwassenen om daarbij aan te sluiten. De toekomst is pas weg, als het leven stopt. Geen moment daarvóór.
En nu vraagt hij er hulp bij, om de weg vrij te maken om zich verder te ontwikkelen. En voel ik een enorme drang om iets voor hem te kunnen doen.
Het maken van de toets blijkt eenvoudig aan te passen: hij mag de toets in kleinere stukken maken en zelf de momenten kiezen dat ie er aan wil werken. En de leerkracht stelt hem gerust: hij krijgt sowieso een VWO-advies geeft, ongeacht de uitslag. Zo, twee hobbels genomen. Nu de grootste nog: zorgen dat de beoogde school voor voortgezet onderwijs bereid is om aan te nemen.
Zijn ouders willen... kunnen die stap nu niet zetten. Ik begrijp het zo. Ze leven met de dag en met hun enorme angst dat hij er helemaal niet meer zal zijn als het volgend schooljaar start. Maar hij heeft zekerheid nodig over zijn toekomst, in het volle bewustzijn dat hij het misschien niet haalt.
Kinderen die weten dat ze vroeg zullen sterven leven op twee sporen: het spoor van hoop, dromen en plannen voor de toekomst en het spoor van de wrede realiteit. Ze hebben beiden nodig om verder te leven. En dus spreken we af dat ik met de nieuwe school contact opneem om ze te vragen om hem aan te nemen, ondanks zijn slechte prognose. Het vraagt veel tact en aandacht, maar het lukt. Wat maakt hem dat blij, het winnen van de staatsloterij is er niks bij.
In de weken erna neemt zijn energie zienderogen af en wordt hij steeds meer een gevangene in zijn eigen lijf. Het verlies van zijn spraak doet hem nog het meest pijn. Zijn frustratie hierover kan hij alleen maar laten zien met stille tranen op zijn onbeweeglijke, vlakke gezicht.
Maar hij gaat nog steeds naar school, elke dag, soms een paar uur, soms maar een half uur. Maar hij wil en hij zal. En dus brengen zijn ouders hem met liefde en ontvangt de klas hem met open armen, elke dag opnieuw. Hij geniet van al die momenten, die hem steeds doen beseffen dat hij meer is dan zijn ziekte, en die hem niet machteloos laten wachten op het onvermijdelijke einde.
In de week voor de eindmusical overlijdt hij, in alle rust thuis. De dag ervoor was hij nog op school. Hij had zo graag samen afscheid genomen van zijn klas en zijn school, maar vlak voor de eindstreep haalde zijn ziekte hem in.
Terugkijkend voel ik hoe zijn verbinding met school als een levenslijn voor hem was. Die lijn hield hem tijdens zijn ziekte niet alleen overeind, maar was zoveel meer. Hij voelde zich een deel van een groep (een klasgenoot en niet alleen een patiënt), een jongen met kwaliteiten en groeide van alles wat hij nog wél kon, tot de laatste dag. En daar kan geen bucketlist tegenop.
©Tanja van Roosmalen
Rouw- en verliestherapeut, orthopedagoog
LEF Verliesbegeleiding, www.lefverliesbegeleiding.nl
Tanja is rouw- en verliestherapeut en orthopedagoog. Ze heeft een eigen praktijk, LEF Verliesbegeleiding in Sint Anthonis. Haar aandachtsgebieden zijn verlies door gezondheid en rouw na overlijden in gezinnen met kinderen en jongeren. Tanja is auteur van o.a. de onderwijshulpboeken ‘Wat nu? Mijn leerling wordt niet meer beter’ ‘Wat nu? Een leerling met kanker!’. Ook schreef ze een groot deel van de informatie op de sites www.houmevast.nl, www.vergeetmeniet.nl en www.ikmisje.nl. Daarnaast is ze opleider bij Opleidingen Land van Rouw en trainer bij het Expertisecentrum Omgaan met Verlies.
‘Kinderen zijn geen kleine volwassenen. Daarin verschilt de kinderpalliatieve zorg essentieel van palliatieve zorg voor volwassenen. De ontwikkeling van kinderen staat nooit stil, ook al heeft een kind een progressieve aandoening of een beperkte levensverwachting. Wat mij raakt aan zieke kinderen is de drive om alles uit het leven te halen. Onderwijs is daar een belangrijk onderdeel van. Juist op school ervaren kinderen een gevoel van relatie (ik hoor erbij!), competentie (ik kan het!) en autonomie (ik kan het zelf). Dit zijn basisbehoeften die flink onder druk komen te staan door een lichamelijke aandoening. En in het werken met zieke kinderen en jongeren heb ik geleerd dat zij tot de laatste dag deze behoeften blijven houden. Kinderpalliatieve zorg is ontwikkelingsgerichte zorg.’
Disclaimer: in verband met privacy en herleidbaarheid zijn een aantal essentiële cliëntkarakteristieken gewijzigd of verwijderd dan wel fictionele elementen toegevoegd.
Schrijf je in voor de nieuwsbrief en blijf op de hoogte van het laatste nieuws rondom kinderpalliatieve zorg.